Week 4 en 5

Volhardendheid kan ons helpen om door een moeilijke periode heen te komen in onze beoefening. Soms denken we misschien dat het allemaal geen zin heeft: mediteren, hardnekkige gewoontes onder ogen komen, oefenen in aanwezig zijn, ons inzetten om liefdevol te zijn… Deze ondermijnende gedachten komen we allemaal wel eens tegen. Op die momenten is de kracht van een sangha (gemeenschap) belangrijk. Het is daarom niet vreemd om soms als je geen zin hebt toch gewoon naar een cursusavond te gaan, omdat je de anderen niet in de steek wilt laten. Op andere momenten ben jij misschien degene die inspirerend is voor iemand anders. We hebben elkaar nodig om te leren en te weten dat we in wezen bevrijdde wezens zijn. We verliezen dat vaak uit het oog.

Volhardendheid heeft te maken met vertrouwen in de oefening hebben, zonder dat je weet wat het precies oplevert. Je leven leiden, doen wat je moet doen, zonder dat je weet waar het naar toe gaat en of het morgen of over een paar jaar voorbij is. Gewoon sesshins blijven doen, gewoon doorzitten.

Volhardendheid moeten we niet verwarren met stijfkoppig zijn en ons kostte wat kost vast houden aan een mening. Of om ijzig door te gaan terwijl je misschien iets aan het forceren bent. Volhardendheid heeft wijsheid nodig om ons behulpzaam te zijn.

Shunryu Suzuki schrijft in zijn boek ‘Zen-begin’: ‘Misschien is bestendigheid een betere vertaling van kshanti. Voor geduld moet je jezelf dwingen, maar bij bestendigheid is er geen speciale inspanning nodig – er is dan alleen sprake van het onveranderlijke vermogen de dingen te aanvaarden zoals ze zijn.’